Als landschapschilder heb je in Nederland te maken met vele tinten groen. Dat is best een uitdaging en als je niet op locatie schildert maar met behulp van foto’s, is die uitdaging nog groter. De camera ‘ziet’ veel minder nuances dan wij. Het is dus zaak deze nuances zelf te bedenken. Een foto van een zonnig weiland was de inspiratie voor dit aquarelletje.
1. Schets en compositie
Elk schilderij staat of valt met een goede compositie en contrastverdeling. Zeker bij een aquarel, want dit materiaal is moeilijker te corrigeren dan bijvoorbeeld acryl of olieverf. Dan is het wel fijn om van tevoren een beeld van je licht-donkerverhoudingen te hebben. Ik begin dus altijd met een grove contrastschets van het schilderij dat ik wil maken op een schetspapiertje. Met een zacht potlood zet je dunnetjes de uiteindelijke schets op het aquarelpapier.
2. Een beginnetje en kleuren bepalen
Voordat we met het schilderij aan de slag gaan is het handig om wat groenen te mengen op een apart papier. Gebruik daarvoor alle gele tinten in je verfdoos en meng deze met de blauwen. Ultramarijn blauw met oker geeft een totaal andere kleur dan citroengeel met ceruleum blauw. Als je deze groene mengsels dan weer met rood vermengt, krijg je bijvoorbeeld meer grijze tonen. Het is handig om van je eigen kleuren een kleurenbibliotheek te maken.
Auteur: CATHERINE GATHIER
Lees het hele artikel in Atelier #211 | maart/april 2021