Als beginnend schilder is de neiging om aquarelverf te kopen groot. Een paar kleine tubetjes in een bescheiden doosje zijn snel aangeschaft. Helemaal als het een toegankelijk
geprijsde beginners-set is. Het is echter maar zeer de vraag of aquarel wel het medium is om mee te starten. Naar mijn mening is het zelfs een van de moeilijkste technieken waar echter wel enorm mooie resultaten mee te bereiken zijn.
1. LAGEN EN DEKKING
Bij aquarel speelt de drager een grote rol. De verf wordt verdund opgebracht waardoor er transparante lagen ontstaan. Juist het ‘opene’ is bij deze techniek erg belangrijk. De ‘witte’ delen spaar je uit en de andere delen vul je met verschillende ‘wassingen’; dunne kleurlagen die je over elkaar aanbrengt. Vanwege de transparantie echter blijft telkens de vorige laag zichtbaar en speelt deze een rol in het totaal. Wijzigingen zijn dus lastig aan te brengen. De dekking verschilt overigens ook weer per pigment.
2. PIGMENTEN
Aquarel bestaat uit een mengsel van Arabische gom en pigment, eventueel met toevoegingen om bijvoorbeeld de verf makkelijker verwerkbaar te maken. Een aantal klassieke pigmenten heeft bijna iedere aquarellist wel in zijn collectie; ceruleumblauw voor de luchten, kobaltblauw, gele oker en of rauwe ienna en cadmiumrood. Daarnaast zijn er een serie nieuwere pigmenten die echter ook de moeite waard zijn, zoals; phtalogroen en phtaloblauw, inacridone magenta en pyrrolerood. Deze pigmenten zijn veelal briljant, verzadigd en transparant.
Auteur: ERIC SCHUTTE
Lees het hele artikel in Atelier # 209 | november/december 2020