Ooit wilde hij schilder worden. Hij werd echter niet toegelaten voor de opleiding schilderkunst, maar in de klas voor beeldhouwkunst geplaatst. ‘Een tegenvaller waar ik voor mezelf een uitdaging van besloot te maken. Daar begon mijn onderzoek naar sculpturaliteit.’ Een onuitputtelijk onderzoek, want onder sculpturaliteit bleek nogal wat te vallen, vertelt Erwin Wurm (Bruck an der Mur, Oostenrijk 1954): ‘Huid, massa, volume, beweging en tijd. Als ik aankom of afval doet dat iets met mijn massa en volume. Zo kijk ik naar alles om mij heen. In de kern gaat mijn werk over de mens, het alledaagse en de absurditeit daarvan.’
De nog steeds groeiende reeks van One Minute Sculptures, waaraan hij al ruim vijfentwintig jaar werkt, is daarvan een mooi voorbeeld. Deze sculpturen bestaan uit gewone voorwerpen, zoals een trui, een jerrycan of een paar tennisballen, plus een instructie in de vorm van een geschreven opdracht en een eenvoudige tekening. Het is vervolgens aan de toeschouwer om het werk af te maken en het tot leven te laten komen. En dus klem je een markeerstift tussen knie en kin (The Speculative Realist, 2015), buig je voorover om je hoofd in een teakhouten dressoirkast te steken (Head TV, 2017) of plaats je een stoel op je borst door je armen logischerwijs door de leuningen te haken, met een ongemakkelijk geknakte nek als gevolg (The Idiot II, 2003).
Auteur: Merel van den Nieuwenhof
Lees het hele artikel in Atelier # 206 | mei/juni 2020